Tips voor het branden van geurkaarsen
Alvorens de kaars te gebruiken...
Controleer de kaarscontainer voordat je de kaars aansteekt, altijd op beschadigingen.
Zorg dat de kaars op een vuurvaste ondergrond staat.
Laat een kaars nooit onbeheerd achter.
Houd de kaars buiten bereik van kinderen en huisdieren.
Zorg ervoor dat er geen afval in de kaarsenwas achterblijft (bijv. stukjes lucifer).
Zorg er ten alle tijde voor dat er geen brandbare objecten zich in de buurt van de kaars bevinden.
Brand de kaars niet te lang
Brand een kaars maximaal 4 uur achter elkaar. de kaars blijft het mooist als je hem maximaal 1 tot 2 uur achter elkaar brandt. Wanneer de kaars gedoofd is, blijft de gesmolten waslaag nog heerlijk een tijd nageuren.
Wanneer je de kaars te lang laat branden, wordt de vlam groter en smelt de was sneller dan nodig is. Ook kan de vlam dan gaan roken.
de lont
Houd de lont maximaal 1 cm. lang. Hierdoor blijft de vlam klein, en is de brandduur van de kaars groter. Als de kaars uit is, kun je het lontje gemakkelijk afbreken tot de optimale hoogte (ongeveer 6 mm)..
Een lont heeft vaak de neiging een kant op te vallen, WAARDOOR DE WAS NIET AAN ALLE KANTEN EVENREDIG SMELT. Wanneer dat gebeurt, kun je het lontje even opwippen en desnoods even trimmen,, zodat de lont weer mooi in het midden blijft.
Voorkomen van kringen op de ondergrond
Natuurlijk staat de kaars op een vuurvaste ondergrond. Maar wanneer je kringen wilt voorkomen, is het belangrijk de kaars niet volledig op te branden, maar een klein laagje was over te laten.
Doven, niet blazen
Doof de kaars en blaas hem niet uit! Wanneer je de kaars uitblaast, ontstaat er een onvolledige verbranding wat ongezond is: de ' blazer' ademt dan fijnstof in. De beste manier is om een kaars te doven. Dit doe je door de lont kort met bijv. een aansteker of pincet in de gesmolten was te duwen, en daarna weer op te wippen.